Musea: investeer in het eigen erfgoed en verander het marktdenken!

04-06-2020

We brengen door middel van regelmatige artikelen in kaart hoe groot de invloed van het coronavirus is op de groeiende ongelijkheid tussen mensen. Zowel op basis van welvaart als in welzijn. We leggen de vinger op de zere plek, bieden verdieping en perspectief op de actualiteit en hopen daarmee een bron van inspiratie te zijn voor het inslaan van een betere weg in de toekomst. Met en voor elkaar.

 

Nu na maanden van sluiting de opening van vele culturele instituties en organisaties weer van start is gegaan, rijst de vraag waar de bezoeker oog in oog mee komt te staan bij betreding van de tentoonstellingszalen. Het Rijksmuseum laat via de website weten de tentoonstelling Caravaggio-Bernini. Barok in Rome te hebben verlengd tot en met september, en in de Volkskrant van 18 mei jl. liet Charles Esche, directeur van het Van Abbemuseum in Eindhoven, weten in het depot te zijn gedoken op zoek naar schatten die jarenlang over het hoofd zijn gezien. Daar bleek, zogezegd, werk te liggen van de Argentijnse kunstenaar Alicia Penalba die het inheemse met het westerse combineert. Verrassende keuzes, zo zou je kunnen stellen, aangezien het coronavirus mondiaal landsgrenzen heeft laten sluiten en de overheden samen met haar landbewoners op zoek gingen naar versobering, versoepeling en verbetering binnen het eigen gebied. Een logisch (of tenminste minder verrassend en hopelijk meer wenselijk) gevolg hiervan zou een zichtbare stijging in waardering zijn van het eigen culturele erfgoed met aandacht voor het lokale en het regionale. Voortkomend uit overpeinzingen over wat er al die tijd is misgelopen, eventueel zelfs genegeerd en in een hoekje geduwd onder het mom van het vieren van grootschaligheid en vooruitgang in alle denkbare facetten. Het uiten van erkenning en eerbied voor het eigen culturele erfgoed kan verregaande positieve gevolgen hebben die niet enkel de culturele sector ten goede zullen komen. Het kan een maatschappij die volledig door geldlogica wordt beheerst aanzetten tot nadenken over een rechtvaardige gemeenschap waar solidariteit en cohesie voorop staan.

 

Kunst wordt vaak ingezet als metafoor voor ontwikkelingen of tendensen die zich op sociaal, economisch, politiek of technologisch vlak voortdoen. Welke objecten zich tot de categorie kunst mogen scharen is niet volgens natuurwetten te beredeneren; integendeel, kunstkenners bepalen de waarde aan de hand van de betekenis die ze aan de objecten ontlenen, afhankelijk van onder andere de omstandigheid waarin ze worden geplaatst. In essentie heeft kunst als doel om enerzijds de waarden en normen van een maatschappij te weerspiegelen, en anderzijds om de kijker te vormen naar nieuwe utopieën, perspectieven of ideeën. Echter reflecteert de inkoop en de van presentatie van kunst momenteel de economische verhoudingen tussen legitieme kunstinstellingen die wereldwijd over autoriteit beschikken in wat kunst is en hoort te zijn. Al zullen ze vermoedelijk blijven volhouden dat het om de kunst en de bijkomende maatschappelijke doelen gaat.

 

Eind 2019 opende het vernieuwde Museum of Modern Art (MoMA, NYC) haar deuren na een grote reorganisatie van vier maanden. De collectie moest meer inclusief en divers zijn en minder rigide wat betreft de opstelling van de werken per stroming of tijdperk. Een organisch samenspel met meer ruimte voor vrouwelijke kunstenaars, andere kunstdisciplines en niet-westerse kunst uit Afrika, Azië en Zuid-Amerika. Hoog tijd, want de muren werden voorheen grotendeels bekleed door witte mannen die elk op eigen wijze vaak hun kijk vastlegden op gemarginaliseerde en ‘exotische’ groepen – in de sociologie ook wel aangeduid als ‘de ander’ waarmee diegenen worden bedoeld die afwijken van de maatschappelijke norm. Waar voorheen nog een hele ruimte werd gewijd aan Picasso’s Les demoiselles d’Avignon (1907), wordt deze nu vergezeld door werk van Faith Ringgold, een Afro-Amerikaanse vrouw die de rassenrellen heeft afgebeeld die toen plaatsvonden in Amerikaanse steden. Een gewaagde keuze, want: het is allesbehalve gebruikelijk dat werk van een meester (in combinatie met het feit dat dit werk áls meesterlijk wordt beschouwd vanwege de nieuwe stijlperiode die het inluidde) wordt gepresenteerd naast werk van a) een vrouw, b) een niet-witte vrouw, en c) een redelijke onbekende vrouw. Zeker voor het MoMA, dat jarenlang bekend heeft gestaan als het museum dat chronologie aanhoudt en niet snel van koers verandert (let op: dit is handig voor particuliere geldschieters). Maar hoe gedurfd is deze keuze eigenlijk als Ringgolds Die (1967) verrassend veel lijkt op het werk van Picasso door de vervormde gezichten en de lichamen die worden versimpeld tot geometrische vormen. Op basis van deze constatering kan er gesuggereerd worden dat het hedendaagse museumbeleid waar diversiteit en inclusiviteit de boventoon voeren, enkel thema’s zijn in plaats van een doordachte visie waardoor het werk naadloos past in de westerse kunstcanon. Geldlogica.   

 

De vraag waarom er geen gebruik wordt gemaakt van het eigen culturele erfgoed, is in die zin eigenlijk overbodig. Toch durfde iemand die vraag wel te stellen.

 

Het is belangrijk dat alle vierenvijftig onafhankelijke staten die Afrika rijk is, verhalen vertellen door de ogen van Afrikaanse kunstenaars en haar diaspora. Samengebracht in een instituut dat zich enkel richt op het verzamelen, bewaren en tentoonstellen van hedendaagse kunst van de afgelopen eeuw waardoor de kunstenaars gepromoot en verheven worden op hetzelfde competitieve niveau elders in de wereld. Dit werd het Zeitz Mocaa Museum (2017), het grootste museum op het Afrikaanse continent en gelegen in Kaapstad (Z.A.). Oprichter Zeitz vroeg zich af waarom er geen hedendaagse kunst in Afrika te zien is en besloot een instituut te bouwen voor, met en door Afrikanen. Een plek waarin het traditionele model van het museum wordt losgelaten en er gewerkt wordt met thema’s en bezorgdheden die nieuw en belangrijk zijn voor de Afrikaanse gemeenschap. Ondergebracht in een historisch gebouw om ook veel publiek aan te trekken om de missie te kunnen verwezenlijken.

 

Het ultieme verschil tussen het MoMA en het Zeitz Mocaa Museum is de viering, de bewaking en het in stand houden van het eigen culturele erfgoed. Een van de belangrijkste maatschappelijke voordelen is dat de verhalen worden verteld vanuit eerste hand en niet geplaatst en vervormd worden door Westerse normen, waarden en soms ook idealen. Niet alleen wordt hierdoor een zekere mate van authenticiteit gewaarborgd, er blijft ook voldoende herkenning binnen het eigen volk en mensen van buitenaf maken echt kans om een cultuur te leren kennen.

 

Stelt u zich eens voor dat ieder land enkel nog gebruik zou maken van zijn eigen culturele erfgoed en bruiklenen dienen om een lokaal of regionaal tegengeluid, een alternatief, te bieden en niet om een collectie compleet – en dus interessant voor geldschieters – te maken. Dat er niet meer in grote getalen naar internationale blockbusters wordt gegaan, waar de groten der groten worden vertegenwoordigd. Dat cultuur werkelijk plaatselijk gebonden is en dat we over mondiale diversiteit kunnen spreken met een binnenlands inclusief beleid. Om u voor te zijn: het gaat in dit geval niet om het vieren en rechtvaardigen van isolationisme en nationalisme, wat u waarschijnlijk wel bekend voorkomt van bepaalde politieke leiders, maar om het verminderen van de ‘hebzucht is goed’-mentaliteit waar enkel de bovenste laag van de maatschappij van geniet. Een rechtvaardige maatschappij beperkt het samenklonteren van geld en de inkoop en presentatie van kunst zou daar een moreel kompas voor moeten zijn. Het effect daarvan zal niet alleen groot zijn binnen eigen land, maar ook op de kloof tussen landen.

 

Want uiteindelijk blijft die tot nu toe maar groeien en groeien en neemt de ongelijkheid en armoede toe. Het bewaken en in stand houden van het eigen culturele erfgoed moet op geen enkele manier de schijn wekken dat het om dé langverwachte oplossing gaat. Maar een levendige en onderscheidende cultuur trekt mensen grenzen over, het laat ze geld uitgeven waardoor werkgelegenheid wordt gecreëerd en er geïnvesteerd kan worden in het verder ontwikkelen van het land en haar landbewoners. Met als ultiem doel om maatschappelijke cohesie en solidariteit te bevorderen, zodat symboliek vervangen wordt door functioneel handelen. Met extra oog voor hen die lang geen plek aan de tafel hebben gekregen en die hun leven, hun geschiedenis en toekomst, hun gedachtes en emoties, uitzichtloos hebben moeten blijven uitleggen en soms zelfs rechtvaardigen. Niet langer gaat het om de verbeelding van zo’n maatschappij, maar om het in evenwicht brengen van het marktdenken.