Het gemis van intermenselijk contact

24-04-2020

Tot en met de zomer brengen we in kaart hoe groot de invloed van het coronavirus is op de groeiende ongelijkheid tussen mensen. Zowel op basis van welvaart als in welzijn. We leggen de vinger op de zere plek, bieden verdieping en perspectief op de actualiteit en hopen daarmee een bron van inspiratie te zijn voor het inslaan van een betere weg in de toekomst. Met en voor elkaar.

 

Het voelt tegen de natuur in om dit op te schrijven, laat staan de ervaring zelf, maar het is de oude vanzelfsprekendheid van elkaar aanraken die nu begint tegen te staan. Misschien herkent u het wel: tv-uitzendingen opgenomen vóór de coronacrisis waar publiek de achtergrond vult door rijen aan elkaar gemonteerde stoelen; films waarin de hoofdpersonages slenterend de straten van Barcelona verkennen en al nippend aan hun caffè, al dan niet tijdens een pauze op een terras, de hordes voorbijgangers met een glimlach aanschouwen; of een dansgelegenheid op straat zoals Renoir zo treffend wist vast te leggen in Bal du Moulin de la Galette (1876). Het zijn beelden waar we weken geleden niet van opkeken maar die nu iets vervreemdend over zich heen hebben, want: waarom wordt er geen anderhalve meter afstand gehouden? Een pijnlijke constatering en paradox: het aanpassingsvermogen van de mens is zo sterk en snel, terwijl de tijd juist een enorme hunkering naar fysiek contact door een knuffel of een arm om de schouder losmaakt. Renoir sprak ooit uit dat er iets in de schilderkunst is dat niet kan worden verklaard en dat iets, is essentieel. Wellicht had hij het over huidhonger.

 

We hebben het aanraken van en door anderen nodig. Sterker nog, het zijn primaire, in dit geval emotionele, levensbehoeften. Een verlangen dat in tijden van corona onderdrukt moet blijven. Het openbare leven ontvouwt zich als een schaakspel waarin iedereen het eigen fort bewaakt en zichzelf doopt tot koning der pionnen in de hoop mensen op afstand te houden. Alleen zijn in de anderhalvemeter-maatschappij de pionnen vervangen door plexiglas, plakband en digitaal Zoomen. Wat doet dat gemis aan intermenselijke contact, aan verbondenheid, met ons?

 

Een credo (en variant op het cogito ergo sum –ik denk, dus ik ben– van Descartes) dat in vele nieuwsuitingen nu verschijnt is tango, tangor, ergo sum van de Duitse filosoof Wilhelm Schmid. Ik raak aan, ik word aangeraakt, dus ik ben. De essentie van dit principe wordt vaak geïllustreerd aan de hand van een pasgeboren baby die direct op de borst van de moeder wordt gelegd om het hechtingsproces in gang te zetten. Vanaf dat moment wordt er een zaadje gepland voor de ontwikkeling van een gevoel van thuiskomen, van een thuis hebben, van bij een thuis horen. Vanaf een bepaalde leeftijd wordt de drang om dit bij anderen ook te vinden groter en zo ontstaat er een web waarin op verschillende plekken nabijheid tot op zekere hoogte is gegarandeerd. Daar vinden we verlichting in de vorm van ontspanning, saamhorigheid en troost – een vangnet dat door geen enkele artificiële constructie kan worden vervangen. Bij een gemis hieraan (waarbij die kans, afhankelijk van allerlei factoren, voor sommigen groter is dan voor anderen) zijn gevoelens van stress en angst logische en begrijpelijke gevolgen. De ratio is dan in staat om ons om de tuin te leiden, om vliegensvlug een nieuw beschermingsmechanisme te lanceren (zie eerste alinea) en om situaties te bagatelliseren, te normaliseren of te relativeren (wederom: zie eerste alinea). Maar waar die emoties fundamenteel toe zetten is het stellen van existentiële vragen: vragen naar de betekenis van het nieuwe leven, naar de diepere gronden van het nieuwe bestaan. Die antwoorden ontbreken nog.

 

Hoe zal het zijn als we elkaar weer mogen aanraken? Zal het aanvoelen als de eerste keer dat je weer na jaren iets eet uit je kindertijd waar je toentertijd zo van hebt genoten? Als de geur van een lang gekoesterd land die de openstaande autoramen binnenkomt zodra je de grens passeert? Als het bekijken van oude foto’s waarvan de herinnering nog zo vers is? Het zijn die momenten waardoor we een tijdsprong maken, die in het heden nog net zo vertrouwd aanvoelen als destijds. Of zullen we weer moeten wennen en zal een aanraking daardoor een indruk achterlaten? Iets waarvan men achteraf zal zeggen: het voelde gek, misschien onwennig, dubbel of enigszins tegenstrijdig. Maar wat was het welkom.

 

Het einde van de sociale deprivatie (en daarmee ook het gebrek aan fysiek contact) zal naar alle waarschijnlijkheid opgaan in een grote zucht. Een diepe zucht vergelijkbaar met die van Mark Rutte op de laatste persconferentie van 21 april. Zo een van grote opluchting dat het hoge woord eruit is, zo een van het uitblazen van alle opgekropte spanning waardoor nieuwe energie het lichaam weer binnen kan komen. Zo een die een tijd afsluit en een nieuwe met open armen ontvangt.

 

Regisseur Lieza Röben volgde voor haar documentaire Huidhonger mannen en vrouwen die om diverse redenen een gebrek aan aanraking hebben ervaren. Het grote verlangen naar fysiek contact is in een intiem portret vastgelegd. Onderstaand kunt u de trailer bekijken. De documentaire is hier te zien.