Moderne Armoede

20-04-2020

Armoede in Rotterdam in de jaren ’80.

 

Eind jaren '80 werd in Rotterdam een studie gedaan naar armoede. We delen enkele verhalen met u: om een menselijke noot te geven, en om ons aan het denken te zetten over hoe armoede in Nederland anno 2019 al dan niet lijkt op die van een paar decennia geleden.

 

Stichting Utopa, de initatiefnemer van de Idealenfabriek, heeft in Leiden ook de Mulock Houwer bibliotheek in beheer. Deze bibliotheek omvat een grote selectie boeken en andere publicaties die te maken hebben met kinderrechten, jeugdzorg en aanverwante maatschappelijke thema’s, tot aan eind twintigste eeuw. Eén van de boeken uit deze collectie is Moderne Armoede: Overleven op het sociaal minimum, geschreven door Gofdried Engbersen en Romke van der Veen in 1987.

Het boek is een sociologische studie van leven van de mensen die moeten rondkomen van het sociaal minimum (het bijstandsinkomen). Belicht wordt op welke wijze deze mensen het hoofd bieden aan de problemen die zij in het alledaagse leven tegenkomen. Het onderzoek is gebaseerd op interviews met 120 huishoudens in Rotterdam, afgenomen in de late jaren 80. In de inleiding van het boek schrijven de auteurs het volgende, wat wanneer vergeleken met andere bijdragen in deze Andersland pijnlijk duidelijk maakt dat er misschien weinig veranderd is in de afgelopen pakweg 35 jaar:

 

“Armoede in welvarende, westerse samenlevingen wordt zoveel mogelijk bedekt. Eerste door verantwoordelijke politici en beleidsmakers, die er zo weinig mogelijk aan herinnerd willen worden, vervolgens door de arme gezinnen zelf, die zich voor hun situatie schamen. Hiervoor is in Nederland de uitdrukking ‘stille armen’ uitgevonden. Wanneer zoals in de jaren dertig armoede niet meer te ontkennen of te verdoezelen valt, treedt vaak een ander verschijnsel op, namelijk schuldverschuiving: het heet dan dat arme personen het voor een zeer groot deel aan zichzelf te danken hebben. Men heeft te weinig zijn/haar best gedaan een baan te verwerven of te behouden, men leeft er maar op los, is niet zuinig genoeg of kan niet op een verstandige manier omgaan met geldmiddelen.”

 

“Uit Moderne Armoede komt geen schrijnend beeld van honger en diepe ellende te voorschijn. Wel komt een veel moderner maar daarom niet minder verraderlijk beeld van de minima naar voren. Dit beeld wordt gekenmerkt door toenemende sociale isolatie, schaarste en afhankelijkheid. Men kan ten minste zeven soorten afhankelijkheid beschrijven, waarin de uitkeringsgerechtigden op een minimumniveau verkeren. Deze afhankelijkheden kunnen als volgt worden gegroepeerd: de afhankelijkheid van de macro-economische ontwikkeling, de afhankelijkheid van overheid en hulpverlenende instanties, de afhankelijkheid van maatschappelijke beeldvorming, en de afhankelijkheid van de leefeenheid.”

 

Onderstaand delen we enkele anekdotes van Rotterdammers uit Moderne Armoede met u.

Om een menselijke noot te geven, om te vergelijken met de verhalen die door Laisa Maria vastgelegd zijn, en om ons aan het denken te zetten over hoe armoede in Nederland anno 2019 al dan niet lijkt op die van de jaren 80.

 

Boodschappen doen

‘Je moet veel lopen, maar als je het goed gaat uitrekenen, verslijt je je schoenen nog voor een klein beetje goedkoop vlees. Dan ben je eigenlijk net zo duur uit als met tramkaarten, ha, ha. Kijk, je gaat naar Bas van der Heijden omdat die goedkoop is en dan ga je naar de overkant. Daar is het weer een dubbeltje goedkoper en zo leef je.’

 

Vakantie

“Je kan je vakantiegeld niet voor vakantie besteden. Ik heb er schoenen voor gekocht en nieuw ondergoed en er is een loodgieter geweest, die ik eerst niet kon betalen. En ik heb voor mijn zoon een zeil gekocht. Dat zijn allemaal dingen, ja, die blijven terugkomen. Er is elke keer wel wat.” (vrouw, 35)

 

“Ze krijgen straks grote vakantie die kinderen. Waar moet je nou met die kinderen heen? Je kan nergens heen, ja een paar keer naar het zwembad, dat is het enige, maar dat kost ook 3 gulden 25 entree. Neem vandaag dan, dan zeg je: we zijn deze week al twee keer geweest, nou, de rest van de dag maar binnenblijven.” (vrouw, 29)

 

Vaste lasten

“Hoe ik rondkom? Door de hele winter in mijn keuken te zitten en niet in mijn huis te leven, zoals ieder ander dat normaal doet. Je ziet wat voor huis ik heb, het is een oud herenhuis met twee verdiepingen. Als ik dit huis in zijn geheel verwarm, zou ik riant aan GEB kwijt zijn. Wat doe ik dus? In de winter leef ik in de keuken. Mijn televisietje staat er ook en mijn leunstoeltje. Dit is de enige ruimte in de winter die ik verwarm. En dan slapen we met z’n allen in één kamer, als het winter is, hè, en als het dan heel koud is, zoals de laatste winter, dan wordt die kamer daar op de laagste pit gezet, de kachel.” (vrouw, 28)

 

“Je leeft je leven, want je moet wel. Die boterham eet je en dat potje aardappelen komt op tafel. Maar straks loopt mijn televisie in elkaar of de wasmachine, want die hebben we al heel lang. Dan moet er toch weer 700 gulden op de plank komen, want die dingen moeten vervangen worden. Hoe moet dat dan?” (man, 53)

 

“Ik weet dat ik 40 kilowatt kan gebruiken, voor de was, eten en drinken. Moet je nagaan. Zo leef je hoor. Ik hou precies in de gaten hoeveel ik verbruik. Moet wel. Want ze gaan het allemaal verhogen. Als de kachel warm is, dan hou ik de deur stijf dicht, dan draai ik mijn gas gauw uit. En dank denk ik: ik ga nou maar naar bed.” (vrouw, 70)

 

Schulden

“Ja, contant geld heb ik niet, dus kleding en schoenen kopen dat gaat niet. Dus koop ik dat soort dingen bij de Wehkamp, en die moet ik 55 gulden per maand betalen nu en dat kan ik niet doen. Laatst heb ik iemand een brief laten schrijven dat ik 25 gulden per maand kan betalen, maar dat kon niet. Ik kreeg een aangetekende brief dat de deurwaarder mijn spullen zou verkopen. Toen ben ik naar de Sociale Dienst gegaan en nou, vanaf 1 juli wordt die 55 gulden voor de Wehkamp door hun betaald, dat gaat dus van mijn uitkering af plus 105 gulden voor een andere schuld.” (vrouw, 61)

 

Sociale relaties

“Vroeger ging je naar een verjaardag en nu kan het niet meer, je gaat minder weg. Je hebt geen geld meer om een cadeau te kopen en je kan het je niet meer permitteren een bosje bloemen mee te nemen. Dus dan blijf je gewoon thuis.” (vrouw, 61)

 

“Het is altijd dezelfde dag vandaag. Je kan wel zeggen: ik ga de stad in, maar als ik nou alleen winkels kan kijken, daar is ook niks aan. Soms komen de muren op me af. Soms loop ik tweehonderd keer per dag naar dat balkon, even op het balkon gaan staan, want je hebt niks anders.” (man, 48)