Kunst is iets wat je wellicht niet meetbaar kan maken of kan vatten in formules en cijfers. De industrie rondom kunst kun je echter wél inzichtelijk maken in cijfers. Hieronder een selectie om u aan het denken te zetten, afkomstig uit de publicatie Feiten en cijfers: Over kunst, cultuur en beleid in Nederland (2019) van de Boekmanstichting in samenwerking met de Radboud Universiteit.
Van het geld in de Culturele Basisinfrastructuur, wat direct via het ministerie van OCW loopt, ging in 2017-2020 het grootste deel naar Erfgoed (185,8 miljoen) en Podiumkunsten (130,3 miljoen). Slechts 6,6 miljoen ging naar de sector Beeldende kunst. In 2017 werd via crowdfundingplatform Voordekunst het meeste geld opgehaald voor projecten in de muzieksector (€ 1.384.553), verdeeld over 272 projecten.
Het aantal vrijwilligers bij musea is tussen 2005 en 2017 gestegen van 19.667 naar 33.658. Tussen 2010 en 2016 is het aantal banen op de culturele arbeidsmarkt (excl. zzp’ers) gezakt van 47.550 naar 43.210. Het aantal zzp’ers steeg in dezelfde periode van 38.480 naar 52.550. Tussen deze twee aantallen zit enige overlap: circa 5% van de zelfstandigen in de culturele sector had in 2015 en 2016 ook één of meerdere banen in loondienst binnen dezelfde sector. 84% van de Nederlandse bevolking nam in 2018 passief deel aan cultuur, voornamelijk door filmhuizen of bioscopen te bezoeken, te lezen, en voorstellingen te bezoeken. Slechts 40% deed aan actieve cultuurparticipatie, waarvan het grootste deel aan beeldende activiteiten (20%) en muziek (19%).